Onderstaand opinieartikel van Ingrid Thijssen, voorzitter VNO-NCW, is gepubliceerd in NRC op 3 juli 2022
Na elf eeuwen stabiliteit en voorspoed raakte de republiek Venetië in verval. De Venetianen dachten dat hun welvaart eeuwigdurend was en hun bestuurlijke inrichting verlamde de slagvaardigheid. Zij konden de concurrentie van opkomende zeevarende landen als Portugal, Engeland en Nederland het hoofd niet bieden.
Dat er geld verdiend wordt in Nederland lijkt voor velen een vanzelfsprekendheid. Beseffen we wel voldoende dat bedrijven de motor zijn van onze economie en onze samenleving? Zij zorgen voor het geld waarmee we ons blauw op straat, onze scholen en onze ziekenhuizen betalen. De gedachte lijkt te overheersen dat het niet erg is als er minder bedrijvigheid is. De arbeidsmarkt is structureel krap, dus een baan hebben we toch wel. We steken onze kop in het zand voor de spanningen die in de samenleving ontstaan wanneer er geen, of amper nog, sprake is van groei en we weer moeten bezuinigen.
Net als de Venetiaanse republiek worstelt ons land daarnaast ook met een bestuurlijke inrichting die vleugellam is. De randvoorwaarden voor bedrijven om te verduurzamen ontbreken. Zo duurt het verlenen van vergunningen een jaar of acht. Als ze al verleend worden door de stikstofproblematiek. Ook is er geen plek op het stroomnet en noodzakelijke aanpassingen van wetgeving gaan te traag. De overheid stelt eisen, maar regelt niet dat burgers en ondernemers daar ook aan kunnen voldoen, doordat in de besluitvorming samenhang ontbreekt. Zo besloot het kabinet dat je vanaf 2026 een warmtepomp moet nemen wanneer je je cv-ketel vervangt. Maar de fabrikant daarvan kan geen vergunning krijgen om een nieuwe fabriekshal te bouwen vanwege stikstof. Bovendien draaien die warmtepompen op elektriciteit terwijl het stroomnet nu al vol zit.
Deze combinatie van bestuurlijke onmacht en de overtuiging dat onze welvaart vanzelfsprekend is leidt ertoe dat wij met vuur spelen. Hoewel geschermd wordt met bedrijven die zich hier nog steeds vestigen, is ons land niet langer een logische plek om je te vestigen, om te blijven, of te verduurzamen. Dat geldt niet alleen voor grote bedrijven, waar inmiddels een exodus zichtbaar is, het geldt juist ook voor start- en scale-ups en oer-Hollandse familiebedrijven die zich afvragen of ze hier eigenlijk nog gewenst zijn.
Nederland onderscheidde zich lang door de hoge kwaliteit van onze beroepsbevolking, ons belastingstelsel, onze geweldige verbindingen met de wereld én een overheid die goede randvoorwaarden kon scheppen voor groei en innovatie. Het heeft ons tot één van de welvarendste landen gemaakt. Maar omringende landen hebben op veel aspecten onze aanpak gekopieerd en verbeterd, terwijl die hier onder druk staat. Zo verslechtert de kwaliteit van onze schoolverlaters al jaren en is de belastingdruk voor bedrijven in een paar jaar tijd zelfs één van de hoogste van de EU geworden.
Dit leidt tot minder investeringen in onder meer duurzaamheid. Alleen al de extra lastenverzwaringen van september vorig jaar leiden tot circa 10 procent minder investeringen. Zelfs op nieuwe investeringen die nog geen winst maken, heft Nederland vier keer meer belasting dan het EU-gemiddelde. En de Bedrijfsopvolgingsregeling die voor het voortbestaan van familiebedrijven cruciaal is, is hier minder gunstig dan in omringende landen en wordt – met rammelende onderbouwing – wederom ter discussie gesteld.
Het netwerk van frequente, rechtstreekse luchtverbindingen met alle economische centra in de wereld is één van de laatste, misschien wel het enige, punt waarop Nederland zich nog in positieve zin onderscheidt. Maar ook dat staat onder druk. In plaats van een snellere oplossing voor de emissies en geluidsoverlast te vinden, is het antwoord: krimp. De geschiedenis bewijst: als zo’n netwerk eenmaal in elkaar zakt, komt het nooit meer terug.
Ondertussen is onze overheid niet in staat de randvoorwaarden voor bedrijven te scheppen om hier te kunnen vernieuwen. Deze situatie wordt verergerd door de voortdurend negatieve manier waarop er met het bedrijfsleven wordt omgegaan. Als er verder geen redenen meer zijn om hier te blijven, hier te verduurzamen, hier uit te breiden, dan kan dat de spreekwoordelijke druppel zijn. Degenen die beslissen zijn ook mensen. Woorden doen ertoe.
Om de vrije val van ons vestigingsklimaat te stoppen zijn natuurlijk meerdere acties van belang, maar vier zaken zijn in elk geval met voorrang nodig. Zo moet de kwaliteit van ons onderwijs snel verbeteren. De plannen van het kabinet zijn goed, maar laten we zorgen dat we het ook snel uitvoeren. Als uitgangspunt voor ons belastingbeleid moet gelden dat we ons richten op het Europees-gemiddelde. We willen geen bedrijven lokken met belastingvoordelen, maar onszelf in de voet te schieten heeft ook geen zin. Zorg dat Nederland gelijkwaardig is aan andere landen en dat het loont om duurzame investeringen juist hier te doen. Daarnaast is het zaak het belangrijke netwerk van KLM en Schiphol in stand te houden door emissies en geluidsoverlast veel sneller te verminderen. Tot slot vraagt het van de overheid een effectievere organisatie. Over de grenzen van departementen én bestuurslagen heen. Bij nieuw beleid moeten alle voorwaarden voor de uitvoering zijn geregeld, inclusief benodigde aanpassingen in wetgeving en tijdige vergunningverlening. Dit vraagt om multidisciplinaire teams zonder dat dit leidt tot extra bureaucratie. Het vraagt om strakke sturing en tempo. In het bedrijfsleven zou je daarvoor de scrum-werkwijze gebruiken. Daar hoort ook een duidelijk herkenbare opdrachtgever bij die bewaakt dat het gewenste resultaat op tijd wordt geleverd. Dat zou dan de meest betrokken minister zijn, of onze premier.
Er is reden om ons serieus zorgen te maken. We weten hoe het met Venetië is afgelopen. Toeristen vergapen zich aan de geschiedenis terwijl de stad in zee dreigt te verdwijnen. Dat mag en kan niet het scenario voor Nederland zijn. Onze generatie bestuurders en politici heeft niet alleen de verantwoordelijkheid voor de verduurzaming van onze samenleving. We hebben óók de verantwoordelijkheid om te zorgen dat onze kinderen en kleinkinderen voldoende geld kunnen verdienen voor zichzelf en om hun publieke voorzieningen te kunnen betalen.
Kritische reactie van wethouder Simons van Rotterdam op dit opinieartikel in de nieuwsbrief van VNO-NCW Rotterdam en regio Rijnmond. Lees hier.