Op 1 juli luidde in Nederland het Nationaal Industriealarm

industriealarm VNO-NCW

De industrie in Nederland heeft het zwaar. Hoge energiekosten en nationale heffingen, zorgen voor een zeer ongelijk speelveld met de buurlanden. Zaken als de trage vergunningverlening, stikstof en netcongestie helpen ook niet mee. Daarom luidden werkgeversverenigingen VNO-NCW, MKB-Nederland, en vakbonden FNV en CNV op 1 juli samen het nationaal industriealarm.

Nederland heeft de industrie nodig om de producten te maken die we nodig hebben. Zeker in de huidige tijd en geopolitieke spanningen. Ook voor onze banen! Direct en indirect bied de industrie in Nederland bijna twee miljoen werknemers een baan.

Het is daarom meer dan ooit belangrijk dat de industrie in Nederland een toekomst heeft en hier kan verduurzamen. Om de politiek daarop te wijzen ging op dinsdag 1 juli, om 12u, het nationale industriealarm af.

In de laatste week voor het zomerreces, willen we de Tweede Kamerleden er stevig aan herinneren dat ze in actie moeten komen voor een eerlijk speelveld, ook in het licht van de naderende verkiezingen.

Het recente besluit tot afschaffing van de nationale CO2-heffing is een stap in de goede richting. Dit heeft een positief effect op de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie en maakt investeren in Nederland weer aantrekkelijker.

Lees via de link de gezamenlijke oproep van VNO-NCW, MKB Nederland, FNV en CNV in de Telegraaf: Noodkreet sociale partners: politiek van links tot rechts, red de Nederlandse industrie! | De Telegraaf

Lees verder over de standpunten van VNO-NCW West: Standpunten – VNO-NCW West

Tijdens de Dag van de Ruimtelijke Ordening stond de ruimte voor economie centraal tussen alle andere ruimtelijke claims. Deze ruimte staat zwaar onder druk, terwijl het belang ervan groot is: het vormt de basis onder onze brede welvaart. Rogier Krabbendam, directeur Public Affairs van VNO-NCW West, ging over dit thema in gesprek met dagvoorzitter Donatello Piras.

Slechts 2,6% van Nederland zorgt voor 40% van het inkomen

De cijfers spreken voor zich. Op slechts 2,6% van ons landoppervlak wordt 30% van de werkgelegenheid gerealiseerd en 40% van het nationaal inkomen verdiend. We moeten dus zuinig omgaan met deze schaarse ruimte. In de toekomst is mogelijk zelfs 4 tot 5% van Nederland nodig voor de maakindustrie en circulaire economie. Dat besef is er, maar concrete actie blijft achter.

Niet elk bedrijventerrein is een transformatielocatie

Voor plannen- en beleidsmakers had Rogier namens VNO-NCW West een duidelijke boodschap: niet elk bedrijventerrein is geschikt voor transformatie naar woningbouw of andere functies. Het belang van behoud en versterking van bestaande economische gebieden moet beter worden erkend.

De schaarste aan fysieke ruimte in Nederland vraagt om sturing. Volgens VNO-NCW West zou het Rijk meer regie moeten nemen in de ruimtelijke ordening. Alleen dan kunnen provincies en gemeenten de ruimte voor economie beschermen én nieuwe bedrijventerreinen realiseren.

Oproep aan het kabinet: haal Nederland van het stikstofslot

De uitdagingen stapelen zich op. Hoge energieprijzen, netcongestie en de stikstofproblematiek belemmeren de groei en het vestigingsklimaat voor bedrijven. Daarom riepen het Interprovinciaal Overleg (IPO) en VNO-NCW onlangs het – inmiddels demissionaire – kabinet op om Nederland van het stikstofslot te halen. De Rotterdamse havenvereniging Deltalinqs dreigt zelfs met een rechtszaak tegen de Staat. De nood is hoog; de maat is vol.

De verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke ordening ligt grotendeels bij provincies en gemeenten, maar veel opgaven overstijgen de regionale schaal. Denk aan woningbouw, energie-infrastructuur, mobiliteit, klimaatadaptatie, de digitale economie, en de verduurzaming van onze industrie. Nationale keuzes zijn nodig om voldoende ruimte voor onze economie en brede welvaart veilig te stellen.

Een nieuw kabinet moet direct aan de slag

Een volgend kabinet zal vanaf dag één aan de slag moeten met deze ruimtelijke keuzes. Alleen door nu te investeren in visie en regie, kan er ruimte worden geborgd voor bedrijvigheid, innovatie en toekomstbestendige economische groei. Ruimte voor economie is essentieel voor Nederland.

Lees hier het verslag van de Dag van de Ruimtelijke Ordening 2025: Dagblad_van_de_Ruimtelijke_Ordening.pdf

Meer lezen over het thema ruimte voor bedrijven en onze andere standpunten? Lees verder: Ruimte voor bedrijven – VNO-NCW West

Ondernemers en bedrijven vragen om een politiek die levert, besluiten neemt en investeert. Grote investeringen in energie, wegen en spoor vereisen daadkracht en dulden geen langer uitstel. In Noord- en Zuid-Holland wordt het grootste deel van ons nationaal inkomen verdiend. Hier wonen en werken de meeste mensen, en bouwen we de komende jaren het grootste deel van de geplande 1 miljoen woningen in Nederland. Zonder het oplossen van stikstofproblemen, netcongestie en de aanleg van nieuwe infrastructuur vallen beide provincies letterlijk stil.

Concurrentiekracht en investeringen staan onder druk

De concurrentiepositie van Nederland staat onder druk en het investeringsklimaat verslechtert snel. Buitenlandse bedrijven stellen investeringen uit of vertrekken  uit ons land. De industrie en havens van Rotterdam en Amsterdam luidden onlangs niet voor niets de noodklok. De Rotterdamse haven speelt een sleutelrol als doorvoerhaven naar Europa en is van strategisch belang, zeker in tijden van geopolitieke spanningen. Energiekosten zijn te hoog en de onzekerheid over vergunningverlening te groot. Als we onze positie als logistiek knooppunt van Europa willen behouden, zijn snelle en gerichte investeringen noodzakelijk.

Ook besluiten over extra investeringen in defensie en weerbaarheid rond de NAVO-top kunnen niet wachten. Het kabinet zal hierover, ongeacht haar status, samen met de Tweede Kamer in het belang van Nederland belangrijke en verstrekkende besluiten moeten nemen.

Regionale economie raakt in de knel

Het midden- en kleinbedrijf, de motor van onze regionale economie, krijgt te maken met onzekerheid, vertraging en knelpunten in hun toeleveringsketens. Zonder voorspelbaar beleid lopen investeringen in bedrijventerreinen, woningbouw en verduurzaming vast. Dit raakt de vele mkb’ers die afhankelijk zijn van duidelijke kaders en voortgang in regionale projecten.

Kabinet en Kamer moeten hun verantwoordelijkheid nemen

Ondernemers, bedrijven en investeerders willen duidelijkheid, stabiel en voorspelbaar beleid en een daadkrachtig kabinet. Een kabinet dat de juiste beslissingen kan nemen voor de toekomst van ons land. VNO-NCW West rekent erop dat het kabinet en de Tweede Kamer verantwoordelijkheid nemen en het land verstandig blijven besturen tot aan de verkiezingen. En dat zij daarbij onze economische weerbaarheid, welvaart en het verdienvermogen van nu én dat van de toekomst prioriteit blijven geven.

Onze inzet: blijven bouwen aan een sterk ondernemersklimaat

Ondertussen kijken wij als VNO-NCW West samen met branches, regio’s en leden wat wél mogelijk is. We blijven ons onverminderd hard maken voor een goed ondernemersklimaat. Daarbij is het van groot belang dat het aankomende landelijke en gemeentelijke beleid op elkaar wordt afgestemd. De komende twee verkiezingen bieden een unieke kans om die verbinding te maken. Grote opgaven vragen om een duidelijke, gezamenlijke koers.

Kiezen voor betrouwbaarheid op basis van kennis, kunde en consensus, is in deze huidige tijd géén overbodige luxe!
Mai Elmar, voorzitter VNO-NCW West.

Dit is een artikel uit ons magazine WEST. Bekijk hier de volledige uitgave!

Frans van den Berge is verantwoordelijk voor de organisatie Product for Product; een bedrijfstak van afvalverwerker De Graaf Groep. Deze tak maakt producten van grondstoffen uit het afval dat ze verwerken. Via deze weg probeert het bedrijf hun bijdrage te leveren aan een circulaire economie. Frans van den Berge (60) begon 25 jaar geleden als marketing en sales directeur bij De Graaf Groep, een familiebedrijf gespecialiseerd in afvaldiensten. Samen met de broers Rob en Peter vormde hij de directie. “De eerste jaren wilden we gewoon ons bedrijf laten groeien. Maar later kregen we van klanten steeds vaker de vraag: wat doen jullie eigenlijk met dat afval? Dat zette aan het denken.”

PAPER FOR PAPER

Bedrijven gingen steeds meer doen met duurzaamheid, zo signaleerde de directie. “Wij bedachten het idee om producten te maken van het afval van klanten, en deze producten aan hen te kunnen verkopen. Zo kochten onze klanten producten gemaakt van afval dat wij voor hen hadden verwerkt. We begonnen met papier, dus noemden we het ‘paper for paper’. Maar al snel maakten we allerlei dingen: ‘product for product’, dus.” De vraag naar circulaire producten nam toe, merkte Van den Berge. “3 jaar geleden zijn we daarom met onze aparte tak naar Amsterdam verhuisd en heb ik het verder opgezet. We zijn 100% onderdeel van De Graaf Groep, maar vormen een aparte entiteit met eigen klanten.” De afvaldiensten verlopen niet meer automatisch via De Graaf Groep; ook met andere afvalverwerkers gaat Product for Product samenwerkingen aan. Product for Product zorgt ervoor dat de producten weer terugkomen bij klanten of in de markt waar de grondstoffen vandaan kwamen. “Je hebt elke dag afval, dus leveren we producten die je elke dag gebruikt. Van hygiëne-artikelen als zeep en handdoeken tot alle soorten papier, maar ook kantoorartikelen, meubilair, promotionele producten en alles rondom eten en drinken. Herbruikbare bekers, borden, bedenk het maar! We hebben een breed assortiment voor dagelijks gebruik.”

CIRCULAIR INKOPEN

Inmiddels verkoopt het bedrijf dus allerlei soorten producten. “Toen we begonnen met ‘paper for paper’, zeiden klanten: dat is maar een klein deel van ons afval en van wat we inkopen, hebben jullie ook andere zaken? We zijn daarom aan de slag gegaan met kunststof, plastics en hout. De afgelopen 3 jaar is het assortiment verbreed omdat de vraag toenam. Bedrijven zijn steeds meer bezig met circulair produceren en inkopen. Wij helpen hen ook met circulair inkopen, die vraag is er ook steeds meer.” Dat verbaast Frans niet, legt hij uit. “Het is natuurlijk een brede maatschappelijke ontwikkeling dat circulariteit leeft. We beseffen dat de houdbaarheid van de aarde en onze grondstoffen niet oneindig is, dat ziet iedereen inmiddels wel. Daarnaast legt de overheid, zowel nationaal als Europees, ook steeds meer eisen op aan bedrijven om te verduurzamen. Dat wetgevingsaspect heeft, naast de maatschappelijke tendens, ook echt het duurzaam ondernemen ‘gepusht’.” Maar op welke manier kunnen bedrijven dan nog duurzamer ondernemen? Volgens Frans zijn er nog veel stappen te zetten. “In praktijk gebruiken we nog maar 20% van producten circulair. Er wordt veel over circulariteit gepraat, maar het zit nog niet in het DNA van bedrijven. De wetgeving zal ook nog strenger worden. Wij doen vaak circulaire scans op bijvoorbeeld kantoren. Dan zien we dat 80% van de producten die ze gebruiken circulair zouden kunnen zijn, maar ze komen niet verder dan 10 tot 15 procent.”

“Je moet gewoon aan de slag!”

Frans heeft een tip voor ondernemers om dit te verbeteren. “Er wordt vaak gekeken naar afval: wat kun je nog eens gebruiken? Maar je kunt beter kijken naar je inkoop: wat is daarvan al circulair? Of wat kun je aan het einde nog recyclen? Veel bedrijven scheiden bijvoorbeeld hun plastic van de rest van het afval. Maar van het plastic afval in een gemengde plasticbak, is maar 30 of 35 procent recyclebaar. Dat ligt aan de productie en inkoop, dus daar is de grootste winst te behalen. Via de gratis circulaire scans die wij doen helpen we bedrijven daarmee, zodat ze ontdekken wat er mogelijk is.”

koffiemok van product for product

CIRCULAIRE KETENS

Een aantal ontwikkelingen zullen de transitie naar een circulaire economie heel erg versnellen, denkt Frans. “Ten eerste de Europese wetgeving, die bepaalt dat er meer hergebruikt moet worden. Met name wat verpakkingsafval betreft, waar heel veel plastics vandaan komen bijvoorbeeld. Dat gaat een enorme boost geven. Daarnaast moeten grote bedrijven gaan rapporteren wat ze doen aan duurzaamheid en circulariteit. Dat is het CSRD-rapport, een soort financieel jaarverslag op groen gebied. Ook toeleveranciers aan bedrijven kunnen een boost geven aan duurzaam en circulair ondernemen. Wat ook zeker gaat helpen is dat producenten steeds vaker verantwoordelijk worden gesteld om hun keten circulair te maken. Je wordt als producent medeverantwoordelijk voor een hele keten. De komende vijf jaar zal er steeds meer circulair worden: misschien gaan we wel naar 50% aan circulaire producten binnen onze economie.” Toch ziet Frans ook praktische bezwaren. “In de jaren daarna moeten we kijken hoe we dat ook economisch passend maken. Die eerste stappen zijn makkelijk, maar je gaat niet zomaar naar 100% circulair toe, omdat dat een verandering van je economische model betekent. Daarnaast zie je dat bedrijven soms te ingewikkeld denken: je moet gewoon aan de slag! Begin gewoon eens met de dingen die je dagelijks gebruikt; dat veroorzaakt ook het meeste afval. Daar valt dus de meeste winst te halen!”

Dit is een artikel uit ons magazine WEST. Bekijk hier de volledige uitgave!

Foto: John Brussel

Jasper Neuteboom is oprichter en directeur-eigenaar van Inventeers. Zijn bedrijf maakt elektronicaproducten en ontwerpt deze circulair. Ook het bedrijfspand is circulair.

Inventeers maakt elektronicaproducten in opdracht van klanten als Vattenfall, Tata Steel, KPN en Lely. “Dat gaat om slimme meters voor bijvoorbeeld gas en elektriciteit, maar ook van stadswarmte. Die zijn nog niet verbonden met het internet, daarvan moet je zelf nog de stand doorgeven. Wij ontwerpen slimme kastjes die ontsloten zijn met het internet, zodat de data netjes en beveiligd verstuurd kan worden. Een bedrijf als Vattenfall wil fossielvrij zijn binnen één generatie, maar dan moeten die 150.000 kastjes geen 150.000 stukjes afval worden”, stelt Jasper.

ONTWERPEN VOOR CIRCULARITEIT

Verpakking en vervoer kan uiteraard op een duurzame manier gevormd worden, maar het product zelf moet later opnieuw gebruikt kunnen worden. “We hebben het dus circulair ontworpen, zodat het verenkeld kan worden in verschillende materialen. Zeker wanneer een bedrijf eigenaar blijft van die onderdelen, moeten de grondstoffen opnieuw gebruikt kunnen worden om stappen te zetten naar een circulaire economie. Een kastje dat we nu maken moet natuurlijk lang meegaan, maar het moet ook zo ontworpen worden dat het terug de keten in kan. Het gaat immers niet oneindig mee. Dus als je circulair wilt zijn op dat moment, moet je daar nu al rekening mee houden. Als je in het ontwerp er rekening mee houdt dat het een keer hergebruikt moet kunnen worden, is dat heel duurzaam. Wij gebruiken dus eigenlijk drie strategieën: ontwerpen voor circulariteit, ontwerpen met minder materialen en ontwerpen met hergebruikte materialen.” In zijn eigen bedrijfsvoering wil Jasper ook circulair ondernemen. “Toen wij in 2019 ons huidige kantoorpand kochten, was dat alweer onze derde locatie. We begonnen in een oud fabriekspand bij het centrum van Leiden en zaten daarna op industrieterrein Roomburg. Dat pand werd gesloopt, maar de muren daarvan hebben we allemaal opnieuw gebruikt in ons nieuwe kantoor. Al onze meubels in het pand zijn ook tweedehands. Veel bedrijven richten hun kantoor helemaal nieuw in; er staan complete boedels op het internet terwijl het in goede staat is. Dat is niet alleen duurzamer, maar ook goedkoper. Circulair ondernemen is dus ook rendabel!”

GROENE AMBITIES

Jasper ziet verschillende ontwikkelingen op het gebied van de circulaire economie. “Er worden al veel meer beleidsregels op geschreven. Als wij meedoen met een tender dan vragen we vaak of er eisen zijn bij een aanbesteding over circulariteit. Bijvoorbeeld bij de Vattenfall aanbesteding heb ik dat ook gevraagd: dat bleek belangrijk te zijn. We vragen ook aan een klant hoe hij het ziet, wat daarin belangrijk is voor de klant. Dan heb je het in ieder geval gevraagd, en kun je daar rekening mee houden. Maar we zijn een commercieel bedrijf, dus uiteindelijk moet er ook geld verdiend worden: je kan ook verzuipen in je eige groene ambities.” “Ook is er steeds meer bewustwording”, stelt Jasper. “Daar begint het mee. Het gesprek wordt gevoerd, bedrijven zijn nu wel bewust dat we iets moeten. Overheden schrijven er ook actief beleid op. Maar bewustwording is nog niet meteen bekwaamheid, dus er zijn nog veel stappen te zetten. Dat verschilt natuurlijk per bedrijf. Maar zelf hebben we bijvoorbeeld met studenten uit een honours-programma van de Universiteit Leiden een opdracht uitgeschreven om na te denken hoe wij meer circulair kunnen worden. Zij hebben een onderzoek gedaan waar zij wat van leren en waar wij weer nieuwe en verfrissende inzichten door krijgen. Dat is win-win!”

WAT MAG HET KOSTEN?

Toch heeft Jasper ook zijn bedenkingen. “Heel graag zou ik kastjes willen maken met deels gerecycled materiaal. Maar dat is duurder dan nieuw materiaal! Dat is natuurlijk heel gek en dat motiveert klanten niet om duurzaam in te kopen. We hebben natuurlijk een kapitalistische markt, er wordt ook bij aanbestedingen voornamelijk gescoord op prijs. Veel mooie bedrijven in Nederland maken hoogwaardig gerecyled plastic, maar staan nu op omvallen. We roepen vaak dat het circulairder moet, maar als ervoor betaald moet worden, dan geven we vaak niet thuis. Het is een kwestie van willen, je moet er ook iets voor over willen hebben. Daar loop ik soms wel nog tegenaan. Het moet ook iets mogen kosten.” Wat Jasper betreft mag het zeker wat kosten. “Onze missie is de wereld een beetje beter maken met behulp van technologie. De wereldbevolking groeit de komende jaren met gemiddeld 100 miljoen mensen per jaar, maar de beroepsbevolking daalt de komende 15 jaar van 3,5 werkenden per gepensioneerde naar 2 werkenden per gepensioneerde. Hoe moeten we al die mensen gaan voeden en verzorgen met minder werkenden? Er wordt voorspeld dat een derde van de mensen zal moeten gaan werken in de zorg.” Er moet dus nogal wat veranderen, vindt Jasper. Maar hij ziet wel mogelijkheden. “Onze food & agri technologie doet het in het buitenland ook heel goed. Dat is één van onze pijlers. De zorg ontzorgen is de tweede, door te kijken hoe mensen langer thuis kunnen wonen en minder afhankelijk zijn. Wat de energietransitie betreft is er veel mogelijk in de thuisomgeving: slimme meters, laadpalen, thuisbatterijen. De salderingsregeling verdwijnt straks, dat gaat ook verschil maken. En tenslotte moeten we de industrie helpen met innoveren: de grote bedrijven zijn onmisbaar voor onze economie, maar ook onmisbaar voor een succesvolle energietransitie. Dat moeten we gezamenlijk doen!”

Samen met het bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en overheid werkt VNO-NCW Rijnland aan een heldere toekomstvisie. Met elkaar zorgen wij ervoor dat Rijnland een aantrekkelijke regio is om te ondernemen, nu en in de toekomst. Lees hier verder over de regio: Rijnland – VNO-NCW West

Dit is een artikel uit ons magazine WEST. Bekijk hier de volledige uitgave!

Foto: Houweling Group

Marc Houweling is DGA van Houweling Group, een familiebedrijf dat al 100 jaar bestaat en waar sinds 2015 de vierde generatie aan het roer staat. “Juist als familiebedrijf sturen we op duurzaamheid en circulariteit.”

Houweling Group opereert wereldwijd met vestigingen in verschillende landen. Ze komen vanuit de horticulture, maar ook veiligheid, industriële verpakkingen en transport zijn zaken waar het bedrijf zich mee bezighoudt. Er werkt in totaal zo’n 230 man bij de Group. “Toevallig was ik deze week in Roemenië, waar ook zo’n 20 man in onze fabriek werkt”, legt Marc uit.

DUURZAME DOELEN

Duurzaamheid zit in de genen van het bedrijf, vertelt Marc. “Een van mijn voorouders was tuinder en richtte in 1903 een coöperatie op, ter verduurzaming van de teelt onder glas. Toen al was duurzaamheid dus een doel! Toen wij tien jaar geleden de zaak overnamen, zagen we dat de wegwerpindustrie op zijn retour was. Helaas gaat dat nog niet heel hard. Plastic had een slechte naam, maar is juist een waardevolle grondstof en een mooi circulair product. Je kan het verwerken in “virgin” materiaal, maar ook als puur 100% gerecycled plastic. Wij proberen op die manier juist circulair te produceren. We hebben er nog geen geld aan verdiend, maar we weten zeker dat het de toekomst is.” Die toekomst lijkt soms nog ver weg door telkens tegenslagen of veranderde marktomstandigheden. Marc noemt het beleid van de Amerikaanse president Trump als voorbeeld van bestaande hindernissen. “Voorheen liepen bedrijven vaak tegen wet- en regelgeving aan. Dat is nu gelukkig wel anders; je bent niet langer een partij die de regels wil overtreden, maar een sparringpartner die kan helpen bij de transitie naar een circulaire economie. In Rotterdam is bijvoorbeeld een kennishuis opgetuigd.” Toch ziet Marc dat bedrijven vaak financiële motieven laten prevaleren boven duurzame idealen. “De afgelopen twee jaar was nieuw plastic veel goedkoper dan gerecycled plastic. Dan kiezen inkopers toch voor de goedkopere, minder duurzame optie. Grote bedrijven laten hun klimaatdoelstellingen soms erg makkelijk varen. Natuurlijk moet je winst maken, anders valt je bedrijf om, maar je wilt ook duurzaam produceren. Het blijft echter nog lastig om daar geld aan te verdienen.”

PUT YOUR MONEY WHERE YOUR MOUTH IS

Volgens Marc zijn de overheden aan zet om bedrijven hierin te ondersteunen. “Bedrijven die zich richten op een duurzame bedrijfsvoering, hebben het zwaar. Geef hen belastingvoordeel, bijvoorbeeld door minder belasting te hoeven betalen over circulaire omzet. Of ondersteun initiatieven met subsidies. Er wordt enthousiast gereageerd op initiatieven, maar put your money where your mouth is.” Maar ook met wet- en regelgeving is er meer mogelijk, stelt hij. “In Engeland is gerecycled materiaal verplicht in verpakkingen, terwijl in Brussel wordt gezegd dat zo’n verplichting nog moeilijk is, de wet ligt op de plank maar moet uitgevoerd worden. Dat had bijvoorbeeld allang moeten gebeuren. Je kan producenten verplichten om een bepaald percentage aan gerecycled plastic te gebruiken in bijvoorbeeld een fles wasmiddel; dan komt er tenminste beweging in!” Zelf investeert het bedrijf ook zoveel als mogelijk in circulariteit. “1 op de 10 klanten wil wel investeren in gerecycled plastic, maar velen gaan toch voor nieuw plastic als dat goedkoper is. We willen als bedrijf graag nog eens 100 jaar volmaken, dus we investeren nu met eigen middelen in circulaire bedrijfsvoering omdat we denken dat dat de toekomst is. Maar eigenlijk zou de overheid dat veel meer moeten stimuleren, zeker financieel.”

BLIJVEN INVESTEREN

Toch is Marc positief over de toekomst van de circulaire economie. “Misschien is de wens de vader van de gedachte, de CSRD-wetgeving is al afgeschaald en gaat enkel voor grotere bedrijven en multinationals gelden. Dus die komen wel met doelstellingen en verder zijn er ook veel bedrijven die echt willen. We blijven investeren in circulair plastic, want dat is de toekomst, maar wel mondjesmaat. We zouden liever grote stappen maken, maar dat kan alleen als er een hoop geld in wordt gestopt. De overheid subsidieert weinig en de banken zijn helaas ook te terughoudend.” “Je hebt echt wel voorlopers in Nederland, we moeten blijven innoveren en koploper worden. Er zijn bedrijven die inzetten op gerecyclede producten, maar dat is niet zo makkelijk. Vaak worden door concurrenten minder duurzame producten uit China gehaald omdat ze toch weer goedkoper zijn; duurzaamheid moet wel iets mogen kosten. Het is ook een beetje penny wise, pound foolish. Als je het duurzame karakter van gerecyclede producten promoot, denk ik dat je zelfs meer omzet draait. Je moet dus niet enkel naar inkoop, maar ook naar verkoop kijken. Duurzaamheid kun je echt vermarkten, maar je moet het wel willen en dan ook dóén!”

 

VNO-NCW regio Rotterdam is een invloedrijke regionale netwerkorganisatie voor ondernemers en werkgevers. Wij zetten ons in voor de versterking van de stedelijke economie en het vestigingsklimaat in de regio. Lees hier verder over de regio: https://www.vno-ncwwest.nl/Netwerken/regio-rotterdam/

Dit is een artikel uit ons magazine WEST. Bekijk hier de volledige uitgave!

Foto: Provincie Zuid-Holland

Arne Weverling is sinds juli 2024 gedeputeerde (VVD) van de provincie Zuid-Holland. Eerder was hij lid van Provinciale Staten, de Tweede Kamer en was hij wethouder in de gemeente Westland. Daarvoor was hij 15 jaar zelfstandig ondernemer in de communicatie. Nu is hij niet alleen verantwoordelijk voor onder meer luchtvaart, water, bodem en klimaatadaptatie, maar ook voor de transitie van de haven en het maritiem cluster.

 

HOE VER IS DE INDUSTRIE IN ZUID-HOLLAND OP WEG NAAR EEN CIRCULAIRE ECONOMIE? EN WELKE ROL SPEELT DE PROVINCIE DAARBIJ?

“De grondstoftransitie inclusief de circulariteit staat nog in de kinderschoenen. Het is essentieel om de markt voor hernieuwbare en circulaire materialen te vergroten door ook voor materialen een bijmengverplichting vast te stellen. Er moet een stevig groeipad komen zodat de vraag gecreëerd wordt. Deze moet op EU-niveau worden ingestoken. Vanuit de Economic Board Zuid-Holland, waar ik als lid plaats heb in de Taskforce Circulair, hebben we in dit kader een brief aan eurocommissaris Hoekstra geschreven. Want er moet nog veel gebeuren.

Vanuit scenario onderzoek hebben we laten berekenen dat er minimaal 40% meer ruimte nodig is om de grondstoftransitie voor de industrie te faciliteren. Dit is nodig voor zowel circulair, biomassa als grondstof en CO2 als grondstof. In Zuid-Holland hebben we een unieke situatie voor CO2 als grondstof doordat wij al een CO2-netwerk in onze provincie hebben. Daar zouden we samen met een waterstofnetwerk een unique selling point van kunnen maken. Als het gaat over recycling van plastics geldt dat ingezamelde kunststofsoorten beter moeten worden gescheiden, zodat we naast de mechanische recycling ook de chemische recycling van de grond krijgen. Duidelijk is dat op alle terreinen nog innovatie en nieuwe ketenvorming moet  plaatsvinden. Hier kunnen wij als provincie een rol spelen. Wij participeren daarom ook in het netwerk van Groene Chemie Nieuwe Economie. Samen met vijf andere provincies werken we aan netwerkvorming in de industrie om de grondstoftransitie van de grond te krijgen. Daarnaast werken we nauw samen met het Rijk als het gaat om maatwerkafspraken voor de verduurzaming van de industrie.”

 

WAT IS ER NODIG OM DE ROTTERDAMSE HAVEN STERK OVEREIND TE HOUDEN?

“De haven en industrie van Rotterdam vormen de ruggengraat van de Nederlandse economie en zijn cruciaal voor de toekomstige ontwikkeling van ons land. Direct en indirect hebben ruim een half miljoen mensen een inkomen dankzij de haven. Daarnaast kan de Rotterdamse haven 40% van de landelijke doelen voor CO2-reductie realiseren. Het behouden en versterken van de haven en industrie is dus niet alleen noodzakelijk voor onze economie en welvaart, maar ook voor werkgelegenheid en de energietransitie.

We hebben industriebeleid nodig waarmee we de Rotterdamse haven en Nederland aantrekkelijk maken voor nieuwe bedrijven en waarmee het voor bedrijven aantrekkelijk is om hier te investeren. Onze inzet op korte termijn richt zich op actie vanuit het kabinet. Ten eerste is het belangrijk om een gelijk speelveld met buurlanden te creëren, in ieder geval binnen de EU. Ook moeten investeringen in elektrificatie aantrekkelijker gemaakt worden, door de nettarieven gelijk te trekken met onze buurlanden én door het steunen van elektrificatie. Daarnaast willen we geen nationale CO2-heffing in combinatie met het Europese emissiehandelssysteem, zodat nieuwe aansprekende initiatieven zoals de Pilot Botlek, nu Recharge Rotterdam, tot succes kunnen leiden. En er moet meer marktvraag naar schone en hernieuwbare energie worden gecreëerd, zoals ook de Europe Commissie oproept bij de presentatie van EU Clean Industrial Deal.

De Zuid-Hollandse concurrentiepositie staat onder druk door hoge energieprijzen, een ongelijk speelveld met buurlanden, en toenemende internationale concurrentie. De Clean Industrial Deal versterkt zowel de industriële concurrentiekracht, als de decarbonisatie, met aandacht voor betaalbare energie, circulaire economie en industriële verduurzaming. Dit sluit nauw aan bij de opgaven van Zuid-Holland en biedt kansen om meerdere initiatieven voor productie van schone en hernieuwbare energie te laten volgen. Daarnaast zeggen we: investeer in CO2-opslag en transportinfrastructuur om de industrie te helpen verduurzamen. Hiervoor zijn onconventionele maatregelen, versnelde procedures en goede samenwerking met de overheden in België en Duitsland nodig. In feite vormen Antwerpen en Rotterdam, met ook Amsterdam en Duisburg, één groot havencluster voor heel Europa! Het is heel goed om te zien dat deze toenadering nu echt plaatsvindt.”

 

EN HOE ZIT DAT MET NETCONGESTIE EN STIKSTOFNEERSLAG? TWEE GROTE PROBLEMEN WAAR BEDRIJVEN DOOR HEEL HET LAND MEE TE MAKEN HEBBEN, MAAR WAT OOK RONDOM DE HAVEN SPEELT.

“Van het kabinet vragen wij om de Rotterdamse haven aan te wijzen als prioritair gebied van nationaal belang, zodat onorthodoxe (nood)maatregelen zoals versnelde procedures rond vergunningverlening in gang kunnen worden gezet, zodat de netcongestie opgelost wordt. En we willen een plan om de neerslag van stikstof significant te verlagen, zodat natuurherstel plaatsvindt en vergunningverlening weer op gang kan komen. Dit plan is nodig om bestaande onherroepelijke vergunningen te behouden en de uitgifte van nieuwe vergunningen weer mogelijk te maken. Geef voorrang aan of maak een uitzonderingspositie voor groene projecten die na totstandkoming helpen bij het verlagen van stikstofuitstoot. In Recharge Rotterdam wordt een aantal van deze projecten nu op een rij gezet. Want waar zouden we zijn zonder onze basis-chemie hier in Rotterdam? Een matras of medicijn moeten we dan voortaan uit het buitenland halen…”

 

IS DAAROM OOK EEN INVESTERINGSAGENDA NOODZAKELIJK?

“Oplossingen zoals lagere nettarieven en meer netcapaciteit kosten natuurlijk veel geld. Bedrijven en kleine overheden kunnen dit niet zomaar ophoesten. Willen wij onze industrie in Europa behouden, dan hebben we hier Europees industriebeleid nodig, inclusief een stevig budget. Tevens investeren onze buurlanden hier ook in. Stilstaan is achteruitgang, dus we moeten mee om Nederland ook aantrekkelijker te maken als land om nieuwe investeringen voor de nieuwe economie te doen. Als overheid moeten we het voor bedrijven mogelijk maken om te investeren want alleen met de investeringskracht van de bedrijven kunnen we zowel de energie- als materialentransitie mogelijk maken.”

 

MAAR WAT KAN DE PROVINCIE DOEN RONDOM STIKSTOF?

“Het moge duidelijk zijn dat de provincie alleen het stikstofprobleem niet kan oplossen. Hiervoor is met name een geborgd maatregelenpakket van het Rijk nodig. De provincie is natuurlijk ook zelf bezig met het onderzoeken van ammoniak emissiereducerende maatregelen. Echter, om stikstofreductie te bewerkstellingen in zodanige mate dat vergunningverlening weer mogelijk is en beschikbare stikstofruimte ingezet kan worden ten behoeve van bijvoorbeeld energietransitieprojecten en woningbouw, is generieke inzet van het Rijk hard nodig. Inzet van de provincie alleen zal onvoldoende zijn om bedrijven voldoende zekerheid te bieden met betrekking tot natuurvergunningverlening.”

 

VNO-NCW regio Rotterdam is een invloedrijke regionale netwerkorganisatie voor ondernemers en werkgevers. Wij zetten ons in voor de versterking van de stedelijke economie en het vestigingsklimaat in de regio. Lees hier verder over de regio: https://www.vno-ncwwest.nl/Netwerken/regio-rotterdam/

Het aangekondigde verlies van 1600 voltijdbanen bij Tata Steel in IJmuiden is een ingrijpende maatregel die grote impact heeft op medewerkers, hun gezinnen en de regio. VNO-NCW West betreurt het verlies van banen en leeft mee met iedereen die hierdoor wordt geraakt.

Haico Spijkerboer, voorzitter VNO-NCW Metropoolregio Amsterdam: “We vinden het belangrijk dat Tata Steel de noodzakelijke stappen zet om staalproductie in Nederland toekomstbestendig te maken; duurzaam, innovatief en concurrerend. Juist voor het behoud van de industrie. Deze omslag is essentieel om staalproductie en hoogwaardige werkgelegenheid in Nederland te behouden. Het is uiteraard belangrijk dat deze transformatie zorgvuldig wordt doorlopen.

Transformatie essentieel voor toekomst maakindustrie

Tata Steel speelt een sleutelrol in het ecosysteem van de Nederlandse maakindustrie. De fabriek in IJmuiden is nauw verbonden met toeleveranciers, kennisinstellingen, logistiek en het brede mkb. In een onzekere wereld is het behoud van een sterke Nederlandse industrie geen luxe, maar een noodzaak. VNO-NCW West zet zich in voor een weerbare, duurzame en innovatieve economie, waarin bedrijven kunnen blijven produceren.

De transitie van Tata Steel naar groen staal is een belangrijk voorbeeld van hoe industrie kan bijdragen aan CO₂-reductie, het terugdringen van schadelijke stoffen en een gezondere leefomgeving. VNO-NCW West steunt deze ontwikkeling en werkt mee aan het versnellen van deze groene transitie. We blijven het belang benadrukken bij Rijk en Regio tot zowel snel als zorgvuldig handelen in de transitie naar groen staal.

Nederlandse industrie staat onder druk

De situatie bij Tata Steel staat niet op zichzelf. “De Nederlandse industrie staat al langere tijd onder druk door hoge energieprijzen, complexe regelgeving en een verslechterend investeringsklimaat. Tegelijkertijd groeit de internationale concurrentie. Als we niets doen, verliezen we niet alleen banen, maar ook strategische kennis en technologische autonomie“, aldus Spijkerboer.

Daarom zijn zowel maatregelen binnen bedrijven als passend industriebeleid noodzakelijk. Alleen dan kunnen we een duurzame toekomst en een sterke maakindustrie in Nederland waarborgen.