Regio Rotterdam
u
25 september 2019

Energietransitie in het zicht van de haven

Het Noordzeegebied loopt voorop in duurzame ontwikkelingen, maar om op mondiale schaal resultaten te boeken is een gelijk speelveld van belang. Nederland zet volop in op energietransitie in de zee- en binnenvaart. Aan het front staan leden van VNO-NCW West: Allard Castelein van Havenbedrijf Rotterdam, Mai Elmar van Cruise Port Rotterdam en Jan Kempers van Heineken. 

Tekst: Pieter van der Meulen
Verantwoordelijk voor ruim 16 procent van de Nederlandse uitstoot, de haven van Rotterdam staat niet bekend als een baken van duurzaamheid. Maar onder de oppervlakte worden de contouren van een nieuw, groen havencomplex zichtbaar. De grootste zeehaven van Europa wil een voortrekkersrol spelen in de energietransitie en tegelijkertijd een onmisbare pilaar blijven onder de Nederlandse welvaart. “In de Rotterdamse haven worden milieu en economie bij elkaar gebracht,” stelt Allard Castelein, CEO van het Havenbedrijf Rotterdam. “We hebben de mogelijkheden en kunnen het ons veroorloven te investeren in een haven die aansluit op de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs. 

We blijven de meest efficiënte ingang naar Noordwest-Europa, een positie die ons in staat stelt initiatief te nemen. Wachten tot anderen in beweging komen doen we niet. We kijken wie met ons in staat is stappen te zetten en hebben bijvoorbeeld het World Ports Climate Action Program opgezet. Hierin zijn de havenbedrijven van Hamburg, Barcelona, Antwerpen, Los Angeles, Long Beach Vancouver en Rotterdam verenigd om duurzame projecten samen op te pakken. We hebben gedetailleerd in kaart gebracht hoe ons industrieel havencomplex kan verduurzamen. De overheid is daarin een onmisbare partner. Zij kan met marktprikkels duurzame investeringen aantrekkelijk maken. De Rotterdamse haven begeeft zich op een internationale markt. Daar zijn we natuurlijk vanuit economisch perspectief gebaat bij een gelijk speelveld waarop we onze sterke concurrentiepositie behouden. Gelukkig onderkent het kabinet dat.”
Stapjes en sprongen“Er is niet één enkele, grote oplossing voor de energietransitie,” vervolgt Castelein. “De metafoor die ik hanteer is die van een heel lange trap, waarop veel partijen alle treden secuur moeten nemen. We bevinden ons namelijk niet in een tijdperk van verandering, maar een verandering van tijdperk. De energietransitie is een proces waarin veel kleine stapjes worden gezet en af en toe een flinke sprong wordt genomen. De proef met containerschip Mette Maersk was een goede stap. Het prikkelt de nieuwsgierigheid en we denken na over vervolgstappen om op te schalen.” 
In juni dit jaar voer de Mette Maersk tussen Rotterdam en Shanghai, met 20.000 containers aan boord. Niks bijzonders, ware het niet dat voor het eerst op deze schaal werd getest met een brandstofmengsel waarin relatief veel gebruikt frituurvet zat. De test werd een groot succes. Biobrandstof is vooral in de overgangsfase van fossiel naar CO2-arm of CO2-neutraal transport een interessante optie. 
Castelein: “We gaan naar een toekomst met meerdere oplossingen en zitten momenteel in de fase waarin we de juiste balans tussen verschillende mogelijkheden zoeken. Hoe gaan we de binnenvaart doeltreffend elektrificeren? Welke nieuwe brandstoffen kunnen we het best inzetten voor welke vervoersmodaliteit? We zijn bezig met LNG, synthetische brandstoffen en natuurlijk waterstof. Maatregelen moeten zich bewijzen, daarom geven uitvoerige testen, zoals met Mette Maersk, veel inzicht en bevestiging dat we op de goede weg zitten.”
StroomversnellingHoewel de ongeveer honderd cruiseschepen slechts een schijntje (0,3 procent) van het totaal aantal scheepsaanlopen in de Rotterdamse haven vormen, is zowel de economische bijdrage als de duurzaamheidsopgave van deze sector niet te onderschatten. Een cruiseschip levert gemiddeld een bruto omzet van een miljoen euro, waarvan ongeveer de helft in de vorm van toerisme, shopping en attracties. De economische toegevoegde waarde is onmiskenbaar, de kritiek op de vervuiling van deze schepen is dat ook. Volgens Mai Elmar, executive director bij Cruise Port Rotterdam, gaan overal, in alle sectoren, duurzame ontwikkelingen gepaard met economische afwegingen. “Rotterdam ligt in de Emission Contral Area (ECA) waar slechts 0,1 procent emissie wettelijk is toegestaan. Dit geldt voor het hele Noordzeegebied en voor alle scheepvaart. Schepen die niet voldoen worden geweerd. De International Maritime Organisation (IMO) heeft bepaald dat wereldwijd alle schepen per 1 januari 2020 aan een norm van 0,5 procent emissie moeten voldoen, voorheen was dit 3,5 procent. De ontwikkelingen in ons gebied gaan al decennialang sneller dan in andere gebieden.” 
Op een wereldwijde markt zijn samenwerking en afstemming sleutelwoorden, benadrukt Elmar. “Waterstof en zonnepanelen zijn alternatieven die zich nog in een experimentele fase bevinden. De tijd zal leren of deze inderdaad structureel kunnen worden ingepast. Vloeibaar aardgas, beter bekend als LNG, heeft de experimentele fase eigenlijk al doorstaan en de Rotterdamse haven is al een tijd klaar voor grootschalige implementatie. Dit najaar loopt het tweede cruiseschip dat vaart op LNG van stapel en er staan er nog 23 óp stapel. Dan kan je gerust spreken van een trend die doorzet.” Vanwege de kostbaarheid van cruise­schepen weegt het economische argument zwaar in deze sector. De oude generatie van de ene op de andere dag vervangen is geen optie. Gelijktijdig met het ontwikkelen van nieuwe, milieuvriendelijkere schepen, wordt ook aandacht besteed aan oplossingen voor de korte termijn. “Vrijwel alle cruiseschepen zijn uitgerust met ‘Exhaust Gas Scrubbers’, filters die zorgen dat aan de normen wordt voldaan. De verduurzaming van de scheepvaart vraagt om nauwe samenwerking tussen overheid en het bedrijfsleven. Vanwege de wereldwijde impact is dit complex, maar juist om op mondiale schaal resultaten te boeken, is een gelijk speelveld met heldere richtlijnen van uitermate groot belang.”
Voorkant van verandering“Voordat de resultaten zichtbaar zijn, wordt achter de schermen enorm veel werk verricht. Een transitie als verduurzaming van de scheepvaart begint met jaren van zoeken naar passende maatregelen, die vervolgens moeten worden bewezen en ingepast.” Jan Kempers is programmamanager Duurzame Ontwikkeling bij Heineken Nederland Supply en druk bezig met het creëren van een ‘groene corridor’, waarbij het transport tussen de brouwerij in Zoeterwoude en de haven in Rotterdam volledig klimaatneutraal verloopt. Daarvoor wordt nauw samengewerkt met onder meer het Havenbedrijf, overheden en multinationals die zich hebben verenigd in Groene Cirkels “De verbrandingsmotor heeft zijn beste tijd gehad, dat is voor iedereen wel duidelijk. De binnenvaart in de Rotterdamse haven moet worden geëlektrificeerd, ook dat is helder, maar dan rest nog de vraag welke technieken hiervoor in aanmerking komen. Wanneer je waterstof vergelijkt met de batterij als belangrijkste drager van energie bij de binnenvaart, komen batterijen als winnaar uit de bus. Dan kijk je naar de financiële kant, maar ook naar wet- en regelgeving en de mogelijkheid dit op korte termijn te implementeren. Om dat voor elkaar te krijgen hebben we een uniek concept ontwikkeld, waarbij we langlopende vervoerscontracten afsluiten met transportpartijen, zodat zij goedkoper geld kunnen lenen en minder risicovol de overstap naar klimaatneutraal kunnen maken. Een volgende stap is het opzetten van een netwerk van locaties waar batterijen kunnen worden gewisseld. Het gaat om een systeemverandering, waarbij je bedrijven een systeem moet kunnen aanbieden dat bijdraagt aan hun eigen doelen. Als Heineken zitten we het liefst aan de voorkant van verandering. Maar wij doen dit niet uit liefdadigheid of geldverkwisting. De beloning voor degenen die in een vroege fase van de innovatie aanhaken is het grootst.”​

www.dsgc.nlwww.groenegroeiers.nlwww.vno-ncwwest.nl/rotterdam

Gerelateerde artikelen

Regio Rotterdam 8 november 2024

Nieuwe Rotterdamse leden stellen zichzelf voor

Regio Rotterdam 11 juni 2024

Mantelzorg en het geheim van Aafje